Er zijn 3 types van zink. De anorganische zouten, organische zouten en gecheleerde of aminozuur gebonden verbindingen. Afhankelijk van welke verbinding wordt zink beter opgenomen.
- anorganische zouten van zink (bv. zinkoxide, zinksulfaat,..)
Het nadeel bij deze vormen is dat ze eerst gesplitst moeten worden in het lichaam onder invloed van maagzuur. De vrijgezette zinkdeeltjes worden daarna via passieve diffusie opgenomen in de darm. De opname van mineralen via deze weg is eerder beperkt want verschillende mineralen treden met elkaar in competitie. Dit is bijvoorbeeld het geval tussen zink ionen en ijzer, koper en calcium. Daarnaast is het ook mogelijk dat de splitsing niet vlot verloopt, bijvoorbeeld door een tekort aan maagzuur (bv. bij het gebruik van maagzuurremmers).
- organische zouten van zink (bv. zinkgluconaat)
Deze vormen zijn gunstiger. Ze zijn beter oplosbaar, zijn minder afhankelijk van de zuurtegraad en worden beter opgenomen omdat ze niet binden aan antinutriënten (bv. soja en granen) en ze ontwijken de mineralencompetitie.
- gecheleerde of aminozuur gebonden verbindingen (bv. zinkglycinaat, zinkmethionine)
Hierbij wordt een mineraal als zink gekoppeld aan een aminozuur waardoor het mineraal samen met het aminozuur wordt opgenomen. Het mineraal profiteert zo van de actieve opname mechanismen die bestaan voor aminozuren, via specifieke receptoren aan het begin van de dunne darm. Deze zinkverbindingen worden uitstekend door het lichaam opgenomen en zijn dus zeer geschikt als supplement.
|